Over Roland Duong

Als je iets over jezelf vertelt begin je vrijwel altijd met de zin: ‘Ik ben ... en dan volgt je beroep. Betaald werk geeft op dit moment nog de meeste status. Dat is natuurlijk fnuikend voor veel mensen zonder betaald werk. Maar mensen zijn natuurlijk meer dan hun beroep. Als mensen mij vragen wat ik doe of wat ik ben, mompel ik iets van tv-regisseur, maar ik ben ook publicist, vader, producent, echtgenoot... Gewoon een mens. Dat is natuurlijk een saaie boodschap, waar je in een alledaags gesprek geen snars verder mee komt. Maar tegelijkertijd doet de focus op het betaalde werk ook veel mensen de das om.

Een miljoen Nederlanders zitten aan de prozac of slaappillen. Veel mensen voelen zich niet gelukkig op hun werk. Werkelozen voelen zich van hun waardigheid ontdaan als ze geen betaald werk hebben. Ondertussen wordt je via (sociale) media doodgegooid met allerlei succesvolle mensen die hun zaakjes beter voor elkaar lijken te hebben dan jij. Geen wonder dat mensen steeds jonger last krijgen van burn-out. We maken elkaar een beetje gek in onze cool-werk-is-mijn-status maatschappij. Onder dit hoofdstuk “Over Roland” laat ik de andere kant van de medaille zien. Het biedt een inzicht in de strubbelingen die ik ervaar in werk en leven. Om een completer en eerlijker beeld te schetsen. Als we ons met z’n allen wat menselijker durven op te stellen, is er een hele slag gewonnen richting een betere maatschappij, dat is een diepe overtuiging.

Interview over mijn jeugd

Het volgende stuk is een interview met Jeugd & Co een blad over jeugdzorg, dat medio 2017 verscheen. Hierin vertel ik openhartig over mijn getroebleerde band met mijn ouders en de gevolgen ervan in mijn latere leven.

'Door haar gekte heen, voelde ik ook liefde'

Materieel werd er redelijk voor mij gezorgd, maar een veilig thuis kende ik niet met mijn paranoïde, schizofrene moeder en autoritaire vader, gescheiden sinds mijn vierde. Er was wel liefde maar mijn ouders zadelden hun kinderen op met hun volwassen frustraties en angsten. Ik wist al jong dat ik veel zelf uit moest zoeken.
Heen en weer geslingerd als een lottobal. De ene keer bij mijn moeder, de andere keer bij mijn vader. Zo herinnert ik me, vierde van vijf kinderen, de eerste jaren na de scheiding van mijn ouders. Het was heel onduidelijk, en heel vervelend.
Ongeveer vanaf mijn zevende woonde ik, met twee broers, permanent bij mijn vader – al zie ik moeder nog veel. Ze woonden vlakbij elkaar. Mijn vader was tandarts en veel aan het werk, dus na school ging ik vaak naar mijn moeder. Zij was huisvrouw, maar kon niet goed voor ons zorgen.

Onbeschermd

Mijn moeder was enorm paranoïde, het waren eigenlijk wanen. De hele wereld was een complot om haar dwars te zitten. Van de buurman tot mijn vader. Niemand was te vertrouwen. Ze had nul vertrouwen in de wereld en in de medemens, en met al haar angsten, wanen en wantrouwen zadelde ze haar kinderen op. Achter elke boom kon wel een boef of verkrachter staan.
Dat maakte me als kind erg op mijn hoede. Basale zorg kon ze geven - ze maakte eten, deed de was, er was veel moederliefde maar emotioneel en werden we verwaarloosd. Ik voelde me nooit beschermd door mijn ouders. Vriendjes of vriendinnetjes nam ik nooit mee. Dat kwam niet eens in me op. Ze was heel afstandelijk en afhoudend.
Ook bij mijn Chinese vader gaat de opvoeding moeizaam. Er was wel warmte en liefde, maar hij was ook heel autoritair en rechtlijnig; zijn wil was wet. Dat je ook met je kinderen kunt praten kwam bij mijn vader, zelf grotendeels opgegroeid in een internaat, niet op.
Voor empathie, of hulp hoefde ik dus niet bij mijn ouders aan te kloppen. Maar ik ben niet alleen – dat scheelt. Veel steun had ik aan mijn broers en zus. Mijn zus, die bij mijn moeder woonde, was soms als een surrogaatmoeder voor ons. Dan kwam ze bijvoorbeeld naar het huis van mijn vader om ontbijt te maken voor mij en mijn broertje.

Bewondering

Eenmaal in de puberteit, botste ik steeds heviger met mijn vader. Ik mocht niet uit, hij wilde zeggenschap over mijn vriendinnen - daar ging ik fel tegen in. De conflicten worden versterkt door de nieuwe, Franse, vriendin van mijn vader. Ze gooide alleen maar olie op het vuur door mijn vader aan te moedigen heel streng te zijn. Uiteindelijk loopt het zo hoog op dat ik op mijn zestiende weer bij mijn moeder gaat wonen. Haar deur stond altijd voor ons open; ze kon het niet goed, maar ze wílde wel een moeder zijn.
En onder al die gekte, zat ook superveel liefde. Dat is mijn geluk geweest, denk ik: ik voelde ook liefde. Ze was gek, maar niet gemeen. En ze had buitengewoon veel power. Ze was een echte stijfkoppige Friezin. Dat was haar kracht. Ondanks haar permanente angsten, haar permanente hel eigenlijk, wilde ze gewoon onafhankelijk doorleven. Ik denk dat veel mensen in haar situatie het bijltje er al lang bij neer hadden gegooid, maar zij bleef gewoon boodschappen doen, eten maken, schoonmaken. Daar heb ik veel bewondering voor.
Hulp zocht ze nooit. Daar viel niet over te praten. Ze had namelijk zelf niet het idee dat er iets met haar aan de hand was. Ze was overtuigd van de waarheid van haar eigen waandenkbeelden.

Verbale knokpartijen

De waandenkbeelden, angsten en paranoia werden steeds erger. Ze was er op een gegeven moment van overtuigd dat ze werd afgeluisterd, dat er cameras op haar waren gericht, dat ze schokken kreeg toegediend. 's Nachts sliep ze nauwelijks. De laatste twintig, dertig jaar van haar leven waren een echt een hel.
Bij elk bezoek, komt er een stroom van negativiteit. Het eerste wat ze bijvoorbeeld zei was: "Je ziet eruit als een zwerver." Of: "Je werkt niet hard genoeg". Of: "Je vriendin is onbetrouwbaar." Dat ging maar door.
Alleen een knetterende ruzie zorgde ervoor dat ze even ophield, dus stond ik regelmatig tegen haar te schreeuwen en te schelden. Dat klinkt heel hard maar het was of ruziën als uitlaadklep of het contact verbreken. Dat was voor mij de enige manier om met haar om te kunnen gaan. Ze haalde echt het bloed onder ieders nagels vandaan met haar negativiteit. Mijn zus die altijd heel goed voor had gezorgd kon het constante afbranden ook niet meer aan en ging uiteindelijk in Ghana wonen, ver weg van haar moeder. Ze had geen vrienden en ze had haar familie totaal van zich vervreemd. Die heb ik ook nooit gekend. Maar ik wilde mijn moeder nooit in de steek laten. Ik dacht: liever deze ellendige ruzies dan haar aan haar lot overlaten.
Uiteindelijk is er dan ook vooral opluchting als ze, nu zo'n anderhalf jaar geleden, sterft. Voor haar – eindelijk had ze rust, maar ook voor mij. De meeste mensen kunnen zich er geen voorstelling van maken, maar ik heb haar werkelijk geen seconde gemist. Kan je nagaan, zo heftig was ze en zo pijnlijk was de band die ze met haar kinderen had. Ik wil altijd nog een film maken over deze thematiek: kinderen die met een onmogelijke moeder zijn grootgebracht. Als troost voor lotgenoten, want zonder zielig te willen doen, het tekent je wel. Ik heb het haar ook nooit kwalijk genomen. Ik voelde al heel jong aan dat ze er zelf ook weinig aan kon doen. Uiteindelijk moet je verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven. Als je je ouders allerlei zaken kwalijk neemt, ontloop je je eigen verantwoordlijkheid en belemmer je de noodzakelijk gang naar volwassenheid.

Helend

Met mijn vader heb ik na mijn vertrek uiteindelijk zo'n tien jaar geen contact. Het zijn de jaren dat ik op kamers ga en ga studeren – eerst sinologie in Leiden, later de kunstacademie in Den Haag. Mijn vader hertrouwt. Al zijn aandacht, en geld, gingen naar haar, terwijl hij mij vanaf mijn zestiende nooit heeft bijgestaan. Noch emotioneel, noch materieel. Dat is zijn goed recht, maar het is ook mijn goed recht om me niet al te verplicht te voelen aan hem. Zijn vader pensioneert in Zuid-Frankrijk, ik bezoek hem zon twee keer per jaar.
Op zijn oude dag heb ik hem gevraagd: "Vind je dat je het goed gedaan hebt met ons? Ik wilde met hem praten, als twee volwassenen, maar dat kon hij absoluut niet. Hij vond dat hij het prima had gedaan allemaal. Ik wilde hem wel vertellen dat ik zijn steun wel had gemist. Hij was geschokt, ervoer het als een bak kritiek. Terwijl: ik wilde hem geen pijn doen, maar het contact verdiepen. Dat lukte niet. Toch hielp het me dat ik mijn zegje had gedaan.
Dat gun ik iedereen. Dat je op een respectvolle manier, dus niet boos of verwijtend, je ouders de waarheid kan zeggen: zo was en voelde het voor mij. Zonder je druk te maken over hoe het voor hen is om dat te horen. Dat is niet makkelijk, maar volgens mij wel een belangrijke stap naar volwassenheid. Het is heel helend om voor jezelf te durven uitkomen, niet vanuit een boosheid maar vanuit liefde. Dat je voelt dat je recht hebt op een eigen kijk op de zaak, zonder opgedrongen rollenpatronen.

Schoon schip

Dat ik dat kon, had veel te maken met de burnout die ik rond mijn dertigste krijg. Ik zocht voor het eerst hulp. Bij een therapeut die werkt met biofeedback leer ik meer controle over mijn angsten en paniekaanvallen te krijgen. Supernuttig, daar heb ik heel veel aan gehad. Maar als de therapeut over mijn jeugd wil beginnen, haakt ik af. Er werd me te veel geappelleerd aan een slachtofferrol – dat wilde ik niet. Ik denk niet in termen van schuld en slachtoffers. Ik verwijt mijn ouders niks. Hun liefde heb ik altijd gevoeld en dat is uiteindelijk doorslaggevend.
Maar de burnout is voor mij uiteindelijk wel de trigger om zelf schoon schip te maken. Ik was er heel slecht aan toe, en voelde: ik draag nog te veel ballast van mijn ouders mee. Die moet ik van me afschudden. De burnout leert me ook om de essentie helder te krijgen – en daarnaar te leven. Voor mij is dat: de relatie met mijn vrouw en dochter. Dat dat goed gaat, dat ik mijn dochter (8) wel een stabiele, veilige omgeving kan bieden, zie ik als mijn grootste succes.

Tony's Chocolonely

Tot mijn genoegen verscheen in 2017 het verhaal van Tony's Chocolonely in boekvorm, waarin de geschiedenis van de reep uit de doeken wordt gedaan. Die begon met het journalistieke vervolgverhaal binnen de Keuringsdienst van Waarde. Ik was daar eindredacteur. Maurice Dekkers de bedenker van de KvW had altijd al het idee om de westerse consument zelf voor de rechter te dagen als opkoper van gestolen goederen.

De meeste grondstoffen die wij consumeren zijn vaak op illegale wijze verkregen. Van tropisch hardhout tot katoen. Ik wilde hier dolgraag een stukje bewustzijnsgebeuren naar de mens toe in gang zetten. Cacao met kindslavernij in de productieketen was een goede grondstof om te koppelen aan het idee van Maurice. De reep zelf heb ik niet bedacht maar ik was wel verantwoordelijk voor het journalistieke verhaal. Teun van de Keuken was de perfecte kandidaat om zichzelf aan te geven bij justitie als chocolade-crimineel. Vanuit deze journalistieke grap is later de reep ontstaan. Ook bedacht door Maurice.

De grap is dat elke journalist die een stukje schrijft over Tony’s, Teun van de Keuken als oprichter van Tony's Chocolonely neerzet. Een mooi stukje fake-news-gebeuren dat nooit netjes is 'gedubbelcheckt'. Ik heb het altijd met stijgende verbazing aanschouwt. Wordt het echt niet eens tijd dat de (kwaliteits)journalistieke branche iets kritischer naar zichzelf kijkt? Dit boek geeft in ieder geval een mooi beeld hoe het allemaal begon.

Hier kan je het boek bestellen.

Spiritualiteit, ja het mag weer!

In de regel kijken journalisten en mediamensen erg neer op alles wat met spiritualiteit heeft te maken. Maar de journalistieke formats van massa-media en krant kennen ook beperkingen die in het huidige tijdsgewricht steeds meer knellen.

Ik mis originele programma’s waar wordt ingegaan op zingeving en spiritualiteit. Ik heb het dan niet over een christenjongere die het zestig dagen geen sex mag hebben of een praatprogramma die inhoudelijk en vormgevend vaak erg saai zijn. Ik heb het over formats en programma’s die nog niet eens bestaan, maar waar ook geen ruimte voor is, omdat het te soft zou zijn, omdat niemand erin geïnteresseerd zou zijn.

Ik mediteer elke dag minimaal een keer. Het geeft mij energie en creativiteit. Ik ben ervan overtuigd dat heel veel mensen behoefte hebben aan een dergelijke spirituele verdieping op een volwassen, intelligente manier. Daarom heb ik het hoofdstuk mens toegevoegd aan deze site. Hier staan stukken die ingaan op de zingevende aspecten van ons bestaan. Ik hoop dat je er inspiratie uit put.

Om te laten zien hoe allergisch we zijn geworden voor alles waar spiritualiteit aan hangt en hoe onzinnig dat eigenlijk is:

"We annually spend on military security more than the net income of all United States corporations. This conjunction of an immense military establishment and a large arms industry is new in the American experience. The total influence - economic, political, even spiritual - is felt in every city, every State house, every office of the Federal government ..."

De beroemde speech van niemand minder dan Dwight Eisenhower. Deze republikeinse houwdegen was de generaal onder wiens leiding Europa werd bevrijd van de Nazi’s. Maar hij was ook 8 jaar president van de VS en wordt beschouwd als een ‘groot’ president. In zijn visionaire afscheidsspeech van 1961 repte hij van het militair-industrieel-complex dat zijn tentakels te diep in de maatschappij zou zetten met alle nare gevolgen vandien. Hij heeft groot gelijk gekregen. Maar buiten het feit dat deze speech nog angstwekkend actueel is, waarschuwde hij ons ook dat het militaire complex ons spiritueel zou aantasten.

Kun je je voorstellen dat Rutte of zelfs Buma in een speech verwijst naar de spirituele impact van welke politiek beleid dan ook? Dit kunstmatig weghouden van aspecten van zingevende verdieping in onze politiek, economie en media is naar mijn mening een van de redenen dat er in Nederland alleen al een miljoen mensen anti-depressiva slikken. Het wordt tijd dat de Nederlander weer oog krijgt voor de niet-rationele, spirituele kanten in onze maatschappij en in ons individuele leven. Daar wil deze site ook aan bijdragen.

Dit is het transcript van de hele speech.